Muiterij - J.R. Bruijn / E.S. van Eyck van Heslinga
Oproer en berechting op schepen van de VOC
KORTE INHOUD
Details
1980Uitgever: Unieboek Het Spectrum182 paginasTaal: NederlandsISBN-10: 9022818446ISBN-13: 9789022818442Koop dit boek tweedehands
bij volgende verkopers
Uitgeverij De Boer Maritiem - Haarlem
RECENSIES Oproer is in de mode. Nu revoluties en opstanden wat doodgepraat lijken, zijn de geïsoleerde, min of meer massale, meestal kortstondige uitingen van politiek of sociaal 'protest' in de belangstelling gekomen. Mogelijk geïnspireerd door de laatste, contestatierijke decennia zijn ook de historici zich in dit diffuse fenomeen gaan verdiepen. En niet zodra zijn er een paar artikelen verschenen, of de bloemlezers staan klaar om, onder hun naam, het werk van creatieve collega's snel door te geven aan een grotere groep popelende consumenten. Opvallend bij al die uitingen van sociaal protest uit vroeger dagen is de smalle marge (als die er al was) tussen werkstaking en criminele verstoring van de openbare orde. Een demonstratieve werkonderbreking van Leidse lakenbereiders, die bovendien over eisen voor loonsverhoging gingen vergaderen, kon gemakkelijk uit de hand lopen. De overheid maakte daarmee korte metten in onze Gouden Eeuw: men neigde ertoe de (zoals dat gaat) nogal willekeurig gegrepen 'leiders' met de dood te straffen wegens... 'muiterij'! Zie N.W. Pos-thumus, ed., Bescheiden betreffende de provinciale organisatie der Hollandsche lakenbereiders (Droogscheerderssynode) (Utrecht, 1917) passim. Weliswaar gaat het in de hier aan te kondigen bundel eerder om 'muiterij' zoals die thans in het spraakgebruik ligt bestorven - namelijk op schepen, in het leger -, maar toch bestaat nog een opvallende affiniteit tus-sen beide typen. Eerst echter iets over de vorm van het boek, die bij de beoordeling een rol moet spelen. Het gaat om een bundel van negen artikelen voortgekomen uit een doctoraal-college zeegeschiedenis te Leiden. Voor zeven ervan zijn de student-auteurs zelf verantwoordelijk, zegt de inleiding. De 'samenstellers' nemen de inleiding, het eerste en het achtste hoofdstuk voor hun rekening. (Het lijkt er dus op dat achter de namen der samenstellers op het titelblad 'eds'. is weggevallen). Onder de zestien behandelde muiterijen - men had er veertig verzameld (8) en één verslag is elders gepubliceerd' - vindt men er diverse die met een werkstaking begonnen. Dat is niet verwonderlijk, want de enige andere optie die ontevredenen hadden, was: onmiddellijk, gewapenderhand een machtsgreep te doen. De grieven die de vaak niet-Nederlandse soldaten of bemanningsleden koesterden, lagen veelal op het vlak der verzorging en behandeling. Verbijsterend is de grove wijze waarop de hogere strata van de scheepsbemanning de lagere behandelden. Tevoren waren deze lieden dan nog op een heel vreemde manier 'geronseld' (Om van de Aziaten of slaven maar te zwijgen). In sommige gevallen ontstond de onvrede door onverwachte, eenzijdige - hooguit in heel algemene termen door de Artikelbrief gedekte - wijzigingen in bestemming van het schip of in de arbeidsvoorwaarden. 'Romantiek' is aan dat zeemansbestaan ten enemale vreemd. De justitie (een eenvoudige scheepsraad of een wat serieuzer, speciaal aangestelde, krijgsraad) reageerde ook ter zee 'selectief'. Enkele belhamels werden als voorbeeld op weinig verheffende wijze ter dood gebracht. Uit deze onderzoeksverslagen krijgt men wel de indruk dat doorgaans gepoogd werd een behoorlijke schriftelijke procesvoering te garanderen. Het zonder vorm van proces overboord gooien van muitende slaven of Chinezen in 1783 van 'Slot ter Hoge' en 'Java' werd noch in patria noch in Batavia kritiekloos aanvaard. Sancties bleven overigens uit. 1. J.R. Verbeek, 'Muiterij op het fregat 'Venus', 1779', Mededelingen van de Nederlandse vereniging voor zeegeschiedenis, XXXVIII (augustus 1979)